Ja, iedereen is welkom! Op onze events pagina vind je een overzicht van de wandel-, loop- of fietsactiviteiten en geplande workshops. Het is wel soms nodig om je vooraf online in te schrijven voor de activiteiten. Meer informatie staat vermeld bij elk event.

Events

Afhankelijk van de glycemiewaarden zal je koolhydraten moeten innemen tot er een goede startwaarde tussen 125-180 mg/dl is bereikt. Bij lage glycemiewaarde is het best het sporten uit te stellen tot de glycemie voldoende gestegen is.

Bij een glycemie van ≤ 70 mg/dl en een dalende sensorpijl is er sprake van een hypoglycemie. In dit geval neem je snelle koolhydraten tot de hypo verholpen is.

Bij een glycemie < 90 mg/dl raden we het volgende aan:

  • Weinig insuline “aan boord”: neem 10-20g complexe koolhydraten
  • Veel insuline “aan boord”: neem 20-30g complexe koolhydraten

Lees meer op:
Hoe beginnen    Voeding aanpassen

Ja, maar hierbij kies je best voor een aerobe inspanning (duursporten: wandelen, lopen, fietsen, …). In het algemeen zal bij een aerobe inspanning de glycemie dalen, terwijl een anaerobe inspanning (krachtsporten: gewichtheffen, sprinten) zorgt voor een stijgende glycemie.

Eventueel kan je ook intervalsporten doen en afwisselen tussen aerobe en anaerobe inspanning zoals fitnessen. Wees echter waakzaam voor een hyperglycemie en de vorming van ketonen. Sporten met ketonen wordt sterk afgeraden! Meet je glycemie elke 30-45 min tijdens het sporten om de evolutie van he glycemie (stijgen of dalen) te controleren.

Lees meer op:
Hoe beginnen   Insuline aanpassen

Dit kan te maken hebben met het soort inspanning of het soort voeding/vocht je inneemt tijdens het sporten. Intensieve anaerobe inspanning (krachttraining) kan een hyperglycemie veroorzaken. We raden aan om na een anaerobe inspanning de glycemie te laten dalen door een korte aerobe inspanning aan lage intensiteit aan je training toe te voegen (cool-down periode).

Wat eet of drink je tijdens het sporten? Een overconsumptie van koolhydraten of isotone sportdranken/dorstlessers kan leiden tot een hyperglycemie, maar ook onvoldoende hydratatie tijdens het sporten verhoogt het risico op een hyperglycemie. Noteer eens voor jezelf op een tijdlijn wat je allemaal eet en drinkt tijdens het sporten en bespreek dit met je diëtist(e).

Lees meer op:
Insuline aanpassen   Voeding aanpassen

Ja, indien nodig. Insuline-aanpassingen zijn afhankelijk van het soort inspanning (duursport versus krachtsport) en welk meetsysteem de persoon gebruikt. Dit is dus voor iedere sporter anders. Daarom is ons advies om dit goed op te volgen door voldoende te meten en te noteren. Probeer en leer uit je ervaringen om zo tot een individueel schema te komen. Bij diaT1op begeleiden we je in deze zoektocht.

Meet je glycemie elke 30-45 min tijdens het sporten indien mogelijk. Stop onmiddellijk de activiteit indien er een hypo- of hyperglycemie optreedt tijdens de inspanning. Insuline-aanpassingen moeten voldoende op voorhand ingecalculeerd worden. Dit houdt in dat de bolus bij de maaltijd vóór het sporten tot 25-75% verminderd kan worden. Daarnaast kan het nodig zijn om de basale insulinetoediening te verminderen tijdens het sporten.

Lees meer op:
Insuline aanpassen

Neem je laatste hoofdmaaltijd ongeveer 2 uur vóór de inspanning. Dit wordt aanbevolen om maag-darmklachten tijdens de inspanning te vermijden. Let ook op de samenstelling van deze maaltijd, met de focus op complexe koolhydraten, en de opnamesnelheid, vloeibare voeding wordt sneller opgenomen dan vaste voeding. Naast voeding is ook voldoende vochtinname voor de inspanning belangrijk. Drink 400-700 ml water of dorstlesser 60-90 min voor de inspanning.

Deze maaltijd is best:

  • Niet te groot en goed verteerbaar
  • Koolhydraatrijk
  • Arm aan vet en eiwitten
  • Vezelrijk bij een inspanning van < 60 min
  • Vezelarm bij een inspanning van > 60 min

Lees meer op:
Voeding aanpassen

Water is altijd de beste keuze, tenzij er nood is aan koolhydraten. Water is de meest effectieve drank voor sporten met een lage intensiteit en voor korte inspanningen (≤ 45 min) zolang de glycemie ≥ 125 mg/dl is. Bij inspanningen van > 45 min is het aangewezen om 600-1200 ml vocht te drinken (water in combinatie met sportdrank), verspreid over de activiteit.

Isotone dorstlessers zijn nuttig bij sportactiviteiten van > 60 min. Ze zorgen voor hydratatie en dienen als energiebron waardoor hypoglycemie kan voorkomen worden. We raden isotone dranken aan met 4-8 g koolhydraten per 100 ml. Als men bij langdurige inspanningen enkel water zou drinken, loopt men het risico op een tekort aan natrium (hyponatriëmie) en ontstaan er klachten zoals hoofdpijn, misselijkheid, verwardheid en desoriëntatie. Let op: een overconsumptie aan sportdrank kan leiden tot een hyperglycemie.

Ook na het sporten is het belangrijk om de vochtinname te onderhouden.

Lees meer op:
Voeding aanpassen

Ja, in het algemeen zal bij een aerobe inspanning de glycemie dalen (bv. wandelen, fietsen, joggen), terwijl een anaerobe inspanning zorgt voor een stijgende glycemie (bv. gewichtheffen, sprinten). Daarnaast zorgt sporten voor een verhoogde insulinegevoeligheid en dus een verminderde insulinenood op lange termijn.

Lees meer op:
Hoe beginnen   Insuline aanpassen

Een te hoge startglycemie kan veroorzaakt worden door een overmatige inname van koolhydraten of door stress, bv. bij een wedstrijd. Stress zorgt voor verhoogde adrenaline, waardoor je glycemie stijgt. In de meeste gevallen zijn er dan geen ketonen aanwezig en kun je wel sporten.

Bij een te hoge startglycemie is het echter raadzaam om voldoende te hydrateren en de aanwezigheid van ketonen in het bloed te meten. Op basis van deze meting kun je beslissen of je de inspanning start of uitstelt.

Lees meer op:
Hoe beginnen

De duur, het type en de intensiteit van de inspanning beïnvloeden je bloedsuikerspiegel. Vooral aerobe inspanning (duursport: wandelen, lopen, fietsen) verhoogt het risico op een nachtelijke glycemie na het sporten. Inspanning kan tot 12-24u effect hebben op je glucoseregeling.

Om acute hypoglycemie te voorkomen na inspanning, is glycemiecontrole nodig onmiddellijk na de inspanning én 1 tot 2 keer tijdens een periode van 2-3u na de inspanning. Om een nachtelijke hypoglycemie te voorkomen, eet je best een snack voor het slapengaan. Deze moet net zoals bij de avondmaaltijd complexe koolhydraten bevatten. Personen met een hoog risico op nachtelijke hypoglycemie soms ook nood aan glycemiecontroles doorheen de nacht.

Lees meer op:
Insuline aanpassen   Voeding aanpassen